Edelsteen basiskennis

“Schoonheid, duurzaamheid en zeldzaamheid. Dit zijn de drie voornaamste deugden van een perfecte edelsteen. Stenen die bij één van deze drie in gebreke blijven, zullen nooit tot de hoogste rangen onder de edelstenen behoren.”

Dr. G.F. Herbert Smith (1872-1953), Gemstones and their Distinctive Characters

Dr. G.F. Herbert Smith was een Britse mineraloog voor het British Museum of Natural History (Britse museum voor natuurgeschiedenis), en was verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de eerste efficiënte refractometer (een instrument dat men gebruikt om de brekingsindex van edelstenen mee te meten).

Zelfs al wordt een mineraal of een organisch materiaal misschien gedragen als sieraad, een edelsteen is pas een edelsteen wanneer deze mooi, duurzaam en zeldzaam is. Hun ontstaan is geheel van het toeval afhankelijk, wat edelstenen maakt tot waarlijk fantastische wondertjes der natuur. Hoewel iedereen de esthetische schoonheid van een edelsteen wel kan waarderen, maakt zelfs de meest basale kennis het bezit van een edelsteen al tot een verrijkende ervaring.

Ervaring leert dat de meeste mensen makkelijker een diamant aanschaffen dan een gekleurde edelsteen. Dat is niet verwonderlijk, gezien de hoeveelheid geld die de diamantindustrie in marketing pompt. Bij gekleurde edelstenen zijn mensen vaak onzeker over wat er op de markt is, laat staan hoe je de waarde ervan vaststelt. Natuurlijk kunnen de meeste mensen wel een paar geboortestenen en enkele van de bekendere variëteiten opnoemen, maar verder blijft hun kennis van gekleurde edelstenen doorgaans beperkt, enkele uitzonderingen daargelaten. Dat is jammer, want het is niet moeilijk om een verzamelaar van edelstenen te worden. Mensen hoeven geen miljonair te zijn om van gekleurde edelstenen te kunnen genieten. Gekleurde edelstenen komen voor in de mooiste en meest uiteenlopende kleuren en zijn vaak zeer redelijk geprijsd, terwijl veel soorten doorgaans een stuk zeldzamer zijn dan diamanten. Dankzij diamanten hebben de meeste mensen op z’n minst wel eens gehoord van de “vier C’s”: colour (kleur), cut (slijpsel), clarity (zuiverheid) en carat weight (karaatgewicht). De vier C’s bieden een goede manier om schoonheid in edelstenen te beschrijven. Zij vormen een eenvoudige gids bij de waardebepaling voor wat eerst complexe theorie lijkt te zijn. Maar hoewel de vier C’s een gedegen basis vormen, moeten er bij de aanschaf van edelstenen ook nog andere factoren in overweging genomen worden. Deze zullen wij hierna verder behandelen, inclusief hun relatieve belang en hun onderlinge relatie met de uiteindelijke waarde van een edelsteen.

 

Kleur

Het zal geen verrassing zijn dat kleur de bepalende factor is bij het beoordelen van gekleurde edelstenen. Naar schatting wordt de uiteindelijke waarde van een edelsteen voor zo’n 50 procent bepaald door zijn kleur. Hierbij geldt dat het formaat (karaatgewicht), het slijpsel en de zuiverheid van een edelsteen rechtstreeks van invloed zijn op de kleur.

 

Slijpsel

Een van de grootste misvattingen over het ‘slijpsel’ is dat dit nauwelijks van belang is voor de uiteindelijke waarde van een edelsteen. Echter is slijpsel, na de kleur, het belangrijkst. Waarom? Zelfs al vertoont een ruw edelsteenkristal een uitstekende kleur, een slecht slijpsel kan een negatieve invloed hebben op hoe deze kleur in de afgewerkte steen naar het oog wordt gecommuniceerd. Daarentegen kan een goed slijpsel een ruw kristal met een gemiddelde kleur op de juiste manier accentueren. Vakkundig slijpwerk kan bovendien de impact van insluitingen reduceren, door ze te plaatsen op plekken waar ze niet meteen zichtbaar zijn. Onderschat dus niet het belang van een goed slijpsel voor een edelsteen. Net als kleur is het slijpsel zo belangrijk dat het een eigen paragraaf heeft gekregen.

 

Zuiverheid

De meeste edelstenen zijn kristallijn en hebben een ‘kristalstructuur’, een regelmatig, zichzelf herhalende driedimensionale rangschikking van verbonden atomen. Het merendeel bestaat uit een enkel kristal (macrokristallijn), zoals amethist, saffier en toermalijn.

Andere edelstenen hebben een kristalstructuur die zo fijn is dat men zelfs onder de microscoop geen duidelijk te onderscheiden deeltjes kan zien. Deze kristallen worden ‘cryptokristallijn’ genoemd en omvatten edelstenen als agaat, chalcedoon en jade. Wat de kristalstructuur ook is, maar zeer weinig edelstenen kunnen ongestoord groeien in de natuur. De vorming van edelstenen gaat vaak gepaard met enorm natuurgeweld, wat resulteert in de aanwezigheid van kleine natuurlijke ‘insluitingen’, die we soms ook wel ‘imperfecties’ noemen. Eigenlijk is dat net zo ongepast als wanneer we de knoesten in een houten tafel ‘imperfecties’ noemen. Dit zijn ‘natuurlijke eigenschappen’, het keurmerk van moeder natuur dat de edelsteen echt is en een natuurlijke band deelt met de aarde. Insluitingen zijn meestal microscopisch en het makkelijkst onder vergroting te bekijken met behulp van de loep of microscoop van een juwelier. De hoeveelheid en plaatsing van de insluitingen bepalen de zuiverheid van een edelsteen. Zo zijn door het GIA (Gemmological Institute of America) gekleurde edelstenen op de volgende manier naar zuiverheid onderverdeeld: ‘schoon voor het oog’, ‘nauwelijks zichtbare insluitingen’, ‘zichtbare insluitingen’, ‘duidelijk zichtbare insluitingen’ en ‘zeer duidelijk zichtbare insluitingen’. Met betrekking tot zuiverheid gelden twee vuistregels:

  • Hoe hoger de zuiverheidsgraad, des te hoger is de waarde van de edelsteen.
  • Insluitingen die de schittering, het lichtspel (fonkeling) en het vuur van een edelsteen niet in de weg zitten, zijn niet van invloed op zijn waarde.
  • Daarentegen kunnen aantrekkelijke, karakteristieke of interessante insluitingen de waarde van een edelsteen zelfs doen toenemen, zoals het asterisme in sterrobijnen. Verwant aan zuiverheid, maar beïnvloed door de chemische samenstelling van een edelsteen, evenals zijn kristalstructuur en insluitingen, vertonen verschillende edelstenen uiteenlopende niveaus van (on)doorzichtigheid:
  • Ondoorzichtig (ook ‘opaak’) is wanneer een edelsteen geen licht doorlaat. Agaat, jade en onyx zijn voorbeelden van ondoorzichtige edelstenen.
  • Doorschijnend is wanneer een edelsteen licht doorlaat, maar objecten niet goed zichtbaar zijn wanneer men deze bekijkt door de edelsteen. Goede voorbeelden zijn vuuropaal en rozenkwarts.
  • Doorzichtig (ook ‘transparant’) is wanneer een edelsteen licht goed doorlaat. Objecten zijn duidelijk zichtbaar wanneer men deze bekijkt door een doorzichtige edelsteen. Voorbeelden hiervan zijn saffier en tanzaniet. De mate van doorzichtigheid en schittering zijn van cruciaal belang bij het vaststellen van de waarde van doorzichtige edelstenen, aangezien zij direct van invloed zijn op de communicatie van de kleur.

Naarmate je meer ervaring opdoet, zul je bij bepaalde edelstenen een zekere mate van zuiverheid gaan verwachten Sommige edelsteenvariëteiten zullen altijd meer insluitingen hebben dan andere. Dit is goed noch slecht. Het is gewoon hoe ze in de natuur gevonden worden. Om het hoofd te kunnen bieden aan deze natuurlijke verschillen, heeft het GIA (Gemmological Institute of America) edelstenen onderverdeeld in drie typen, op basis van hoe waarschijnlijk de aanwezigheid van insluitingen is:

  • Type I: Deze edelstenen komen zeer schoon voor in de natuur en bevatten doorgaans geen insluitingen die zichtbaar zijn voor het oog. Bijvoorbeeld: aquamarijn.
  • Type II: Deze edelstenen komen gewoonlijk in de natuur voor met enkele kleine insluitingen die zichtbaar voor het oog kunnen zijn. Bijvoorbeeld: robijn.
  • Type III: Deze edelstenen komen gewoonlijk in de natuur voor met vele insluitingen die meestal zichtbaar voor het oog zijn. Bijvoorbeeld: smaragd.

Niet alle edelstenen zijn door het GIA meegenomen in dit systeem, alleen de edelstenen waarnaar tijdens de ontwikkeling van dit systeem veel vraag was. Doorschijnende, ondoorzichtige en in cabochon geslepen edelstenen zijn niet volgens dit systeem geclassificeerd. Wat je ook doet, maak niet de fout door hieruit af te leiden dat een Type III edelsteen onderdoet voor een Type I-edelsteen.

 

Karaatgewicht

Wanneer alle eigenschappen gelijk zijn, geldt de vuistregel: hoe groter de edelsteen, hoe hoger de waarde. Kleur en/of optische fenomenen, zoals kleurverandering of kleurenspel, zijn over het algemeen beter zichtbaar in grotere edelstenen.

Het gewicht van edelstenen wordt van oudsher weergegeven in karaten (1 karaat = 0,20 gram/200 milligram). Bij edelstenen die minder dan 1 karaat wegen, wordt hun gewicht weergegeven in eenheden die 100 maal kleiner zijn, bekend als ‘punten’ (bijv. 50 punten = 0,5 karaat). Deze maat heeft zijn oorsprong in de bazaars van het Verre Oosten, waar men ooit carobezaden gebruikte bij het wegen van edelstenen. In 1907 werd het karaatgewicht in Europa gestandaardiseerd als één vijfde van een gram. Maar waarom gebruikte men ooit de zaden van de carobeboom (johannesbroodboom) om edelstenen te wegen? Men koos deze zaden vanwege hun constante omvang en gewicht. Belangrijk om te beseffen is dat karaat voor goud niet hetzelfde betekent als voor edelstenen. Bij goud meet karaat alleen de zuiverheid. De enige relatie die het met de gewichtsmaat heeft is het gebruik van carobezaden bij het wegen van de legeringen die aan puur goud zijn toegevoegd. In het Engels is dit onderscheid duidelijker zichtbaar, waar ‘carat’ voor de gewichtsmaat staat en ‘karat’ voor de zuiverheid van goud. (Met uitzondering helaas van het Verenigd Koninkrijk, waar men ze allebei weer met een ‘c’ schrijft .)

Grotere edelstenen zijn altijd zeldzamer dan kleinere. Een edelsteen van 4 karaat is altijd veel meer waard dan vier edelstenen van elk 1 karaat van dezelfde kwaliteit. Toch kan een groep kleinere edelstenen wel duurder zijn dan één enkele steen van hetzelfde karaatgewicht. Dat is het geval wanneer de kosten om de losse stenen te facetteren opwegen tegen het prijsverschil. Vanwege hun relatieve zeldzaamheid zijn op elkaar afgestemde edelsteenparen en –groepen meer waard dan losse edelstenen van eenzelfde formaat en kwaliteit.

 

Herkomst

De vijfde C (‘country’). Net als bij merknamen van sportkleding, worden edelstenen met een rijk verleden en een interessante herkomst soms hoger gewaardeerd dan edelstenen zonder enige historische connotaties. Maar dat is dus niet altijd het geval. Zie bijvoorbeeld de begeerde paraibatoermalijn, die pas in 1989 is ontdekt.

In een artikel in het tijdschrift ‘Coloured Stone’ schrijft hoofdredacteur David Federman: “Een bijzondere herkomst, zoals Kasjmir dit is voor saffier en Mogok in Birma dit is voor robijn, is van buitengewoon belang bij het vaststellen van de waarde en kan een verschil uitmaken van tot wel 40 procent”. Hoewel dit begrijpelijk is wanneer alle eigenschappen gelijk zijn en de herkomst op betrouwbare wijze is gecertificeerd: vergeet toch vooral niet je ogen te gebruiken! Het is eigenlijk absurd om voor stenen die verder van lage kwaliteit zijn topprijzen te betalen, alleen maar vanwege hun herkomst. Het land van herkomst biedt nooit een garantie voor de kwaliteit. Goede en slechte kwaliteit komt voor in elke afzetting. Natuurlijk hebben sommige bronnen de naam meer edelstenen van hoge kwaliteit te produceren dan andere, waardoor herkomst een indicatie van kwaliteit kan zijn. Dit is echter nooit een garantie. Zo zijn bijvoorbeeld niet alle saffieren uit Sri Lanka van dusdanige kwaliteit dat het voorvoegsel ‘Ceylon’ gerechtvaardigd is. Hoewel de namen van geografische locaties alleen inbegrepen zouden moeten worden wanneer zij de plek van herkomst van een edelsteen aanduiden, is herkomst volgens CIBJOrichtlijnen een discretionaire aangelegenheid.

Vertrouwen

We kunnen er niet omheen dat mensen steeds beter geïnformeerd zijn over problemen die zich wereldwijd voordoen, wat zonder meer een goede zaak is. Uiteindelijk zijn edelstenen pure emotie en het laatste wat iemand wil voelen zijn de negatieve gevoelens die geassocieerd worden met het leed van anderen. Het vertrouwen dat een edelsteen afkomstig is van een legitieme bron die niet betrokken is bij het financieren van oorlog of terrorisme. Wat betreft diamanten is dit tegenwoordig gelukkig al zo goed als vanzelfsprekend met dank aan resoluties van de Verenigde Naties en het ‘Kimberlyproces’ (www.diamondfacts.org). Vraag dit voor gekleurde edelstenen altijd na bij de verkoper.

Duurzaamheid

Met de juiste zorg zouden alle edelsteensieraden geschikt moeten zijn om generaties lang als erfstuk doorgegeven te worden. Duurzaamheid is een combinatie van drie eigenschappen:

  1. Hardheid is de mate waarin het oppervlak van een edelsteen bestand is tegen krassen (hardheidsschaal van Mohs).
  2. Breekbaarheid is de mate waarin een edelsteen bestand is tegen het ontstaan van fracturen (breuken in willekeurige richtingen) of klieven (splijten langs duidelijk afgetekende vlakken). Let op dat in edelstenen hardheid en breekbaarheid elkaar niet onderling hoeven uit te sluiten. Een edelsteen die hard is kan nog steeds breekbaar zijn en andersom.
  3. Stabiliteit is de mate waarin een edelsteen bestand is tegen fysieke of chemische schade.

Halfedelstenen

Niemand met ook maar een greintje gezond verstand noemt zijn geliefde ‘semi-aantrekkelijk’, dus waarom is het toch dat er nog steeds mensen zijn die sommige edelstenen ‘halfedelstenen’ noemen? De traditionele edelstenen zijn smaragd, diamant, robijn en saffier. Toen andere variëteiten eenmaal aan populariteit wonnen, hadden deze ook een naam nodig. Om de een of andere redenen koos de industrie voor ‘halfedel’, een keuze waar het tot op de dag van vandaag spijt van heeft. Tegenwoordig wordt de benaming ‘halfedel’ gezien als niet van deze tijd en misleidend. Het doet namelijk afbreuk aan deze edelstenen en geeft bovendien niet langer een juiste afspiegeling van de waarde. Zo gaan sommige robijnen over de toonbank voor minder dan $ 100 per karaat, terwijl men voor een mooie paraibatoermalijn tot maar liefst $ 30.000 per karaat neertelt. Daar is niets ‘halfedels’ aan!

Zeldzaamheid

Edelstenen zijn per definitie zeldzaam, maar volgens dezelfde lijn als in George Orwells ‘Animal Farm’: sommige zijn zeldzamer dan anderen. Probeer bij het aanschaffen van een edelsteen altijd te begrijpen waarom deze ‘zeldzaam’ is. Laten we dit na, dan verliest het zijn relevantie en wordt het een leeg begrip. Als melding maken van zeldzaamheid de moeite waard is, dan is het toch zeker ook de moeite waard om dit even toe te lichten. Tanzaniet is bijvoorbeeld 1000 maal zeldzamer dan diamant. Zeldzaamheid kan op drie manieren worden omschreven die vaak geen verband met elkaar houden: geologisch, markt en vergelijkend. Dat een edelsteen geologisch zeldzaam is, betekent nog niet deze een hogere prijs zal opleveren en andersom. Schoonheid, marketing en naamherkenning spelen ook een belangrijke rol. Kijk maar naar diamanten. Zeldzaamheid kan echter ook een dubbelsnijdend zwaard zijn die commerciële uitbating van een edelsteen soms in de weg kan staan. Tsavoriet is daar een goed voorbeeld van.

Optische Eigenschappen

Wat zien we als we naar een edelsteen kijken? Hieronder volgen enkele belangrijke begrippen die men gebruikt om het visuele voorkomen van een edelsteen te omschrijven wanneer deze met licht interacteert:

  • Glans (ook ‘luster’) is de hoeveelheid licht die het oppervlak van de steen reflecteert.
  • Diamantglans (ook ‘adamant’ of ‘adamantine’) is de zeer heldere en reflecterende luster van diamanten. Het ontleent zijn naam aan het Griekse stamwoord voor diamanten, ‘adamas’, wat ‘onoverwinnelijk’ betekent. Dit is zeker toepasselijk voor het hardste natuurlijk gevormde materiaal! Sub-adamant(ine) wordt soms gebruikt om edelstenen te omschrijven met een diamant-achtige glans, zoals alexandriet en demantoiet.
  • Lichtspel (ook ‘scintillatie’ of ‘fonkeling’) is de reflectie van een gepolijst oppervlak, waarbij een edelsteen fonkelt wanneer zijn relatieve positie verandert ten opzichte van de lichtbron of persoon die hem bekijkt.
  • Schittering (ook ‘briljantie’) is de hoeveelheid licht (d.w.z. de lichaamskleur) die het binnenste van een edelsteen reflecteert. De schittering van een edelsteen is afhankelijk van zijn optische eigenschappen, slijpsel (kritische hoek), kleur, doorzichtigheid, zuiverheid, afwerking, glans en slijtage.
  • Vuur (ook ‘verstrooiing’ of ‘dispersie’) is het opbreken van licht in zijn componentkleuren. Deze gemmologische eigenschap verleent zowel extra schoonheid als waarde aan een edelsteen. Alle edelstenen van een groot genoeg formaat vertonen weliswaar vuur, maar de edelstenen met de grootste verstrooiing zijn, in volgorde, sfeen, demantoiet, diamant en zirkoon.
Naar boven

Gegevensbescherming

Om Juwelo optimaal te kunnen tonen en te verbeteren , maken we gebruik van cookies. Door op de knop "Accepteren" te klikken, kunt u akkoord gaan met het gebruik van cookies, afwijzen het gebruik van cookies of beslissen welk type cookies u wilt accepteren. Voor meer informatie over cookies, zie ons privacybeleid.

Accepteer
Bewerken
Trustpilot
nu live